FOTO VAN WELEER
Het Atomium is 67, maar gaat niet met pensioen.
Op
17 april 1958 werd het Atomium in Brussel officieel geopend, samen met de
grootste en laatste Wereldtentoonstelling in België. Op een
Wereldtentoonstelling lieten de deelnemende landen het beste van hun industrieën,
architectuur en cultuur zien. De eerste werd in 1851 in Londen gehouden, al
kwam het idee uit Frankrijk. Er werden sinds 1756 al nationale
tentoonstellingen gehouden, die de verworvenheden van het eigen land en de
kolonies belichtten, terwijl de wereldtentoonstellingen de vooruitgang van de
mensheid moest weerspiegelen. Vandaar dat de eerste in Engeland werd gehouden,
dat op dat moment ruim vooruit liep in de industrialisatie.
Op de Wereldtentoonstelling werden dus vaak de nieuwste uitvindingen vertoond, zoals het elektrisch licht, de telefoon, automobiel en de grammofoonplaat. Maar er werden ook vaak mensen tentoongesteld, overgebracht uit de koloniën van de tentoonstellende landen. Zo was er in Parijs in 1889 een ‘Mensentuin’ die onder meer een rol speelt in het eerste boek over Mme. Belle de Fleurdelis; ‘Mais Qui’, geschreven door Gert van Veen.
Ook voor de Wereldtentoonstelling van 1958
in Brussel werden 700 Congolezen overgebracht en in een ‘Congolees dorp’ aan
het publiek getoond. Er was groeiende kritiek op deze vernederende praktijk en
vanuit Congo was de roep om onafhankelijkheid al te horen. De latere dictator
Mobutu was als journalist op de Expo 58 aanwezig.
Verschillende tentoonstellingen hebben toeristische attracties opgeleverd, zoals die van Parijs, die de Eiffeltoren opleverde. De negen bollen van het Atomium stellen een ijzeratoom voor en worden door stalen buizen met daarin trappen en roltrappen met elkaar verbonden. Er was voor een atoom gekozen om de vreedzame kant ervan te benadrukken.
Het publiek was de bommen op Hiroshima en Nagasaki allerminst vergeten en er was een doorgaande wapenwedloop gaande tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Met het Atomium wilde de architect met de voordelen van het gedomesticeerde atoom en zijn civiele toepassingen de hoop weergeven die het atoom ook bracht.
Het Atomium werd in twee jaar tijd grotendeels met de hand in elkaar gezet. Er waren geen kranen die groot genoeg waren, de arbeiders droegen geen handschoenen of helmen en werden met een eenvoudig touw om het middel gezekerd tegen naar beneden vallen, ook als zij op 102 meter hoogte werkten. De centrale buis heeft een lift om de bovenste bol, tevens restaurant en uitkijkpunt, te bereiken. Die bol is na de dood van architect André Waterkeyn naar hem vernoemd. Na het einde van Expo 58 mocht het vanwege de populariteit blijven staan en is tussen 2004 en 2006 grondig gerestaureerd. De aluminium bekleding van de bollen werd onder meer vervangen door roestvrij staal. In 2013 werd het door CNN uitgeroepen tot ‘bizarste gebouw van Europa’.
Het Atomium is een voorbeeld geworden voor de zogenaamde ‘atoomstijl’, die voortborduurt op het futurisme en optimisme van de jaren 50 van de vorige eeuw. De term is bedacht door tekenaar Joost Swarte en gaat verder dan de eveneens door hem bedachte ‘klare lijn’. Veel Belgische (strip)tekenaars zijn ervan bekend, zoals Ever Meulen, Yves Chaland en Serge Clerc. Maar ook Nederlanders als Willem Vleeschouwer, Wim Hanssen of Henk Kuipers. Hun werk is beïnvloed door de architectuur, meubelontwerp, auto’s en grafische kunsten van die tijd.
Reacties
Een reactie posten