Woord van de week: Behept
Raar woord eigenlijk: behept. Het betekent ‘lijdend aan’. Het is een interessante samenstelling van ‘be’ en ‘hept’. ‘Be’ komt van het proto-Germaanse voorvoegsel ‘bi’, ontwikkeld uit ‘bij’, zoals dat bij verschillende woorden is toegevoegd. Die betekenis is inmiddels helemaal vergeten, in woorden als ‘behoren’, ‘bederven’ of ‘bevallen’. Of het heeft de betekenis gekregen van ‘voorzien van’ in zogenaamde overgankelijke werkwoorden: beglazen, benadelen of bevuilen. ‘Be’ kan ook een lijdend voorwerp vervangen in een zin: ‘iemand begluren’ naast ‘naar iemand gluren’ of ‘een paard berijden’ naast rijden op een paard.
Een andere groep woorden heeft het ‘be’ helemaal in zich opgenomen. Bijvoorbeeld ‘buiten’, dat van oorsprong ‘bi-ūtan’ was. Deze vorm wordt alleen gevonden bij de Noordzee-Germaanse dialecten, zoals in het oud-Saksisch van voor 1100: biūtan. Zo ook het woord ‘binnen, dat samenhangt met ‘in’. In de 17e eeuw sprak men nog van ‘ang’, als iets je kwelde of benauwde: ‘het doet hem ange voor’ en ook hier smolt het ‘be’ samen tot een nieuw woord: bang. ‘Ang’ komen we nog tegen in ‘het beangstigt mij’. Andere woorden met hetzelfde ‘be’ zijn bijvoorbeeld boven, beneden (waar er ook een ‘neden’ bestond tot ongeveer 1500) en zelfs barmhartig.

Omdat er pas in de 19e eeuw een grammatica en spelling werd vastgesteld, komen er in de loop der eeuwen vele verschillende vormen van hetzelfde woord voor, dat ook nog eens beïnvloed werd door het dialect dat gesproken werd in het deel van het land waar men woonde. Men reisde niet veel en de verkopers aan de deur kwamen eenvoudigweg aan de deur. Marskramers verkochten hun spullen, scharensliepen slepen geregeld messen en gereedschappen en eeuwenlang trokken de ‘teuten’ door het land. Handelaars en handwerkslieden uit voornamelijk de Kempen en Westfalen die vanaf de lente rondtrokken om hun waren aan de man te brengen of een winkel open te houden. Omdat de meeste mensen niet ver van huis gingen konden woorden een verschillende verschijningsvorm krijgen bij dezelfde betekenis.

Zo werd men in de jaren 1400-1450 ‘beheept’, gekweld, maar was dat in 1534 ‘behiepet’ geworden. Was je in 1620 ‘aen de boosheydt behebt’, in het kwaad verstrikt, in 1639 ‘beheft met meer dan twintigh qualen’, lijdend aan meer dan 20 ziekten, of in 1691 ‘behebt met lichtgeloovigheid’. Wat veel mensen verwachten, dat het woord verwant is met het werkwoord ‘hebben’, is dus juist weer niet zo.
Reacties
Een reactie posten