Doorgaan naar hoofdcontent

RECEPT VAN WELEER Luilakbollen

 RECEPT VAN WELEER 

Luilakbollen


Gehaast kwam Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw Belle de Fleurdelis, de keuken binnen gestormd. ‘Louis, heb jij een leeg conservenblik en een touwtje voor me?’ Louis, de chef-kok van mevrouw wist even niet waar hij moest kijken. Wat een rare vraag; een leeg blik en een touwtje? Zou Sophie misschien een ‘telefoon’ willen maken, waarbij je met elkaar kon praten als je het touwtje strak hield en de een het blik tegen het oor hield en de ander aan de andere kant erin praatte. Maar dan had zij twee blikken nodig, niet één. Of zou ze er al eentje hebben? Maar waar vandaan dan? Hij was als kok de enige die met een zekere regelmaat blikken opentrok en daarna in de vuilnisbak mieterde. Zou Sophie die doorzocht hebben op lege blikken? Louis hoopte toch van niet, het was geen frisse bedoening in de vuilnisbak, ook al gingen er geen etensresten in, want die gingen regelrecht op de composthoop voor de moestuin.

 

‘O, ja, en een spijker, heb ik ook nodig. En een paar drupjes peterolie.’ Het werd met de minuut vreemder voor de keukenprins. Een blik, een touwtje, een spijker en petroleum? ‘Wat ben je van plan, Sophie? Wat moet je met die spullen? Ga je iets maken?’ De kok twijfelde. Sophie stond niet echt bekend als vreselijk handig. Maar goed, Sophie ging iets knutselen. Maar wat? Louis kon zich er geen voorstelling van maken. Met een triomfantelijke blik in de ogen sprak zij: ‘Een sirene voor op de fiets! Die ga ik maken! Zaterdag is het weer Luilak en dan zal ik iedereen eens een poepje laten ruiken. Maar dan horen, natuurlijk, want je kunt een sirene niet ruiken. Behalve misschien de echte Sirenen uit de Griekse mythologie, die met hun gezang menig schip op de klippen lieten slaan. Die zullen vast wel geroken hebben.’

   


Door alle informatie was de kok in verwarring geraakt. ‘Ga je met de fiets een schip op de klippen laten lopen? Maar hoe dan? En waarom?’ ‘Nee, gekkie, op Luilak mag je lawaai maken om iedereen wakker te krijgen. En jongelui gaan kattenkwaad uithalen. Dat is een traditie op de zaterdag voor Pinksteren. Moet je natuurlijk wel vroeg opstaan, maar dat ben ik wel gewend. En wie het laatst opgestaan is, moet trakteren op Luilakbollen met stroop, suiker en boter. O, die kun jij dan bakken, terwijl ik met mijn fietssirene het dorp en de stallenjongens wakker maak. Met een touwtje door het blik om de velg van het wiel en daar een beetje peterolie op en met de spijker strak opdraaien, dan maakt het een enorme herrie als je fietst. Leuk, hè?’ Een fijn vooruitzicht en de kok ging een recept voor Luilakbollen opzoeken. Zoals hieronder staat, bijvoorbeeld.

Doe een schepje basterdsuiker in 4 eetlepels lauwe melk en doe hier de gist bij. Gebruik jeverse bakkersgist, dan heb je 4x zoveel nodig als droge gist. Laat dit papje even ‘werken’Roer bloem, zout en basterdsuiker goed door elkaar in een kom en maak een kuiltje in het midden. Smelt de boter en giet dit met het gistpapje in het kuiltje. Dan beetje bij beetje de melk toevoegen en door de bloem werken tot je een goed kneedbaar deeg hebt. Laat dit een half uurtje afgedekt rijzen op een warme plek. Was ondertussen de krenten en rozijnen en laat goed uitlekken. Na het rijzen kunnen die door het deeg gemengd worden, samen met een theelepel kaneel. Dek weer af en laat een tijdje rijzen.

Leg een bakblik met bakpapier klaar en bestrooi je werkblad met wat bloem. Leg het deeg erop en verdeel dit in stukken van ongeveer 60 gram. Deze moeten opgebold worden tot ze mooi rond zijn en leg ze op de bakplaat. Druk een beetje plat en kip aan vier kanten diep in. Strijk er wat losgeklopt ei overheen en bak ze in ongeveer 15 minuten in een op 240 graden voorverwarmde oven gaar. Serveer ze met (warme) stroop, een klontje boter en eventueel wat bruine suiker. Geniet ervan!

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oud en Wijs “DE MENS LIJDT HET MEEST, DOOR HET LIJDEN DAT HIJ VREEST.”

    Wekelijks deelt Louis de chef kok van Belle de Fleurdelis in de uitzending van ‘Breien met Louis en Sophie’ een spreuk met de kijkers. Deze spreuk is alom bekend. Maar waar komt die uitspraak eigenlijk vandaan? Louis is op onderzoek uit gegaan en is de bibliotheek gaan raadplegen en heeft alle encyclopédies doorgespit; de Grote Larousse, de Winkler Prince, de Encyclopedia Brittanica en zo kwam hij erachter dat er geen eenduidig antwoord op is te geven. In de loop der jaren hebben vele mensen zich afgevraagd wie deze regels heeft gedicht. De meest genoemde namen zijn: Petrus Augustus de Genestet, Jac. Revius, Nicolaas Beets, Guido Gezelle of Christiaan Huygens. De gedachte achter het versje is al vaak verwoord, bijvoorbeeld door Montaigne (1533-1592): “Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu’il craint” (‘Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest’). Nico Scheepmaker vond de overeenkomst met een Engels versje van (mogelijk) Thomas Chatterton die leefde van ...

DE PAUS IN UTRECHT!

DE PAUS IN UTRECHT!   Oh, wat een dag was dat, toen de paus naar Utrecht kwam! Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Nee Louis, niet paus Adrianus VI, zo oud ben ik nu.... Terug naar mijn verhaal. De Salon van Weleer was in rep en roer, want zo'n bezoek maak je niet vaak mee. Paus Johannes Paulus II, zou op 12 mei 1985 ons stadje, Utrecht bezoeken. Ja ja Louis, die van dat liedje Popie Jopie. Mevrouw Belle de Fleurdelis was druk bezig met de voorbereidingen en ik hielp natuurlijk waar ik kon. Nee ja Louis, de paus is inderdaad niet in de Salon geweest... dat zeg ik toch ook niet. In ieder geval terug naar het verhaal. De verwachting was dat de straten vol zouden staan met mensen, maar het tegendeel bleek waar. Het was echt een bizarre aanblik, die lege straten. In Den Bosch was het al rustig, maar Utrecht spande de kroon met de protesten. Mensen hingen aan lantaarnpalen en riepen "Pope go home!". Het was een chaos zoals ik die nog nooit had gezien. De beelden va...

Het bijzondere woord: Hartstocht!

  Het afgelopen seizoen bespraken Louis en Sophie wekelijks een woord van weleer in hun uitzendingen. Je kunt ze hier nog eens nalezen.      In deze rubriek onderzoeken wij de herkomst van woorden in het Nederlands, oftewel de etymologie. Die zou vrijwel zeker niet bestaan in zijn huidige vorm zonder het werk van Cornelius Kiliaan, Cornelis van Kiel, die zijn Brabants dialect vergeleek met andere gewesten en talen in het 16 e -eeuwse Etymologicum Teutonicae Lingua, waarvan de 3 e editie in 1599 verscheen.         Het woord van deze week is HARTSTOCHT: een zelfstandig naamwoord dat wordt omschreven als ‘passie’. Een samenstelling van ‘hart’’ met ‘tocht’ in de zin van ‘trek’ of ‘begeerte’, zoals in het vroegnieuwnederlandse ‘een onkuise toghte des herten’.     Ontstaan uit het Latijnse passio , naast andere combinaties als ‘herts- treck ’’ dat wij bij genoemde Kiliaan terugvinden in 1599.       We zien het ook in het woord ‘tochtig’. Dat is niet alleen e...