Oud & Wijs
DAT IS HET HELE EIERENETEN
De ouderen onder ons, of de filmliefhebbers als ze wat jonger zijn, kennen wellicht de legendarische gevangenisfilm ‘Cool Hand Luke’ met Paul Newman. Eén van de vele gevangenisfilms waarin een streng regime probeert een gevangen te breken die zich niet laat breken. In de film gaat ‘Cool Hand’ een weddenschap aan: 50 hardgekookte eieren eten in een uur tijd. Het lijkt onmogelijk en heel ongezond, maar het lukt hem, al moeten zijn medegevangenen zijn keel masseren om de laatste eieren weg te kunnen werken. En niet alleen in de film, ook in werkelijkheid wordt het gedaan; het wereldrecord hardgekookte eieren eten is sinds 2013 met 141 eieren in acht minuten voor Joey Chestnut, een Amerikaanse wedstrijdeter. Ondanks al zijn eetrecords weegt hij toch maar een 100 kilo.
Nu is eieren eten niet voor de film uitgevonden. Eetwedstrijden waren ook in ons land populair. Nog begin 19e eeuw at een Brusselaar in een bierhuis bij de Amsterdamse Kapelsteeg 50 eieren, waar hij 25 liter faro bij dronk. Hij heeft ook vast veel moeten plassen! In 1848 wedde iemand op Walcheren dat hij sneller 25 krentenkoeken kon eten, dan dat iemand anders een bepaalde afstand met een wagenwiel kon lopen. Winnaars van eetwedstrijden stonden in hoog aanzien en werden in triomf op een kar door de stad gereden. Er werden liederen over gezongen, zoals het lied over de ‘hollebolle Gijs’ die ongelooflijk veel kon eten en er spreekwoordelijk mee werd.
Er werden veel meer spelletjes met eieren gedaan. Met een ei op een lepel een parcours lopen, bijvoorbeeld. Of een rauw ei zo ver mogelijk naar iemand gooien, die het moest opvangen zonder het ei te laten breken. Maar ook, al in de 16e eeuw, eierdansen, waarbij iemand dansend op één been op een muziekje eieren een krijtcirkel in moest hinkelen. Of eruit, er zijn verschillende versies. Het Rijksmuseum heeft er een schilderij uit 1557 van, waar dit op te zien is. Eiertikken was een nationale sport, waar het hele dorp voor uitliep en iedereen met elkaar eieren tikte, een gebruik dat vooral in het Overijsselse Ommen al eeuwen wordt beoefend met, uiteraard, Pasen. Of speelden kinderen met Pasen met gekleurde eieren, die van de Paasberg werden gerold, weggeschoten en overgegooid.
Maar waar komt dat hele eiereneten eigenlijk vandaan? Men gaat ervanuit dat oorspronkelijk de uitdrukking iets anders was: ‘Dat is het eiereneten niet’, ofwel ‘daar gaat het niet om’ of ‘dat is niet waar het om draait’. In de loop der jaren is het woordje ‘niet’ eruit verdwenen en is de betekenis wat veranderd in ‘zo eenvoudig is het’ of ‘dat is alles’. En de oorsprong ligt vermoedelijk in die eetwedstrijden rond de Paasdagen. De Nederlandse leraar Jan ter Gouw schreef er in 1871 in zijn boek ’De Volksvermaken’ over: “dat mijn buurman de apotheker ’t nooit drukker heeft met pillenmaken dan tegen Paschen, naar welke, in de week na Paschen, zeer veel navraag is door hen, die te veel Paascheijeren hebben gegeten’. Want wat erin gaat, moet er ook weer uit. En een doorlopende stoelgang is voor iedereen prettig, dat is het hele eiereneten.
Reacties
Een reactie posten