Het afgelopen seizoen bespraken Louis en Sophie wekelijks een woord van weleer in hun uitzendingen. Je kunt ze hier nog eens nalezen.
In deze rubriek onderzoeken wij de herkomst van woorden in het Nederlands, oftewel de etymologie. Die zou vrijwel zeker niet bestaan in zijn huidige vorm zonder het werk van Cornelius Kiliaan, Cornelis van Kiel, die zijn Brabants dialect vergeleek met andere gewesten en talen in het 16e-eeuwse Etymologicum Teutonicae Lingua, waarvan de 3e editie in 1599 verscheen.
Het woord van deze week is HARTSTOCHT: een zelfstandig naamwoord dat wordt omschreven als ‘passie’. Een samenstelling van ‘hart’’ met ‘tocht’ in de zin van ‘trek’ of ‘begeerte’, zoals in het vroegnieuwnederlandse ‘een onkuise toghte des herten’.
Ontstaan uit het Latijnse passio, naast andere combinaties als ‘herts-treck’’ dat wij bij genoemde Kiliaan terugvinden in 1599.
We zien het ook in het woord ‘tochtig’. Dat is niet alleen een luchtstroom, maar komt ook voor als ‘begerig’: ‘so maect dat soet herdencken den mensche tochtig, om dickmaal sulx lieflijck gevoelen te genieten’ of ‘bronstig’, zoals in ‘tochtige merries’. In die betekenis is ‘tocht’ op zichzelf verouderd, maar herkenbaar in ‘hartstocht’.
Reacties
Een reactie posten