OUD & WIJS Herkenningszinnen
Vandaag meende ik een nieuw Nederlands woord te hebben bedacht: ‘herkenningszin’. Het moest een vertaling zijn van het woord ‘catchphrase’, een woordje of zin, door een persoon in muziek, toneel, theater, film of televisie gebruikt als… nou ja, herkenningszin. De Googlevertaling van catchphrase bleek ‘slogan’ te zijn. Dat is om te beginnen niet echt Nederlands en dekt de lading niet, naar mijn mening. Een slogan is ook wat mensen roepen bij een demonstratie, zoals ‘M.E.! Weg ermee!’ of ‘Stop fossiele brandstof, NU!’. Dat zijn slogans. ‘Hamsteréééén!’ is een beetje van allebei. Maar wie schetst mijn verbazing: herkenningszin was al bedacht! Al heeft het Van Dale nog niet gehaald, het staat in allerlei wetenschappelijke verhandelingen en heeft ook met IT te maken. De eerste teleurstelling van de dag was binnen.
Maar herkenningszinnen kennen we allemaal. Het fenomeen is al heel oud, Erasmus was de eerste die allerlei spreuken verzamelde en publiceerde. Bij zijn dood in 1536 had hij er 4658 verzameld, waarvan een groot aantal nog steeds gebruikt worden als gezegde, ‘krokodillentranen’, bijvoorbeeld, waar Jacob van Maerlant over schreef. Vroeger was belezenheid een groet voorwaarde om herkenningszinnen te gebruiken. Vandaar dat in studentenkringen van oudsher vaak citaten van klassieke schrijvers als herkenningszin werden gebruikt. Enkele daarvan zijn ook in bredere kring bekend geworden, zoals een ‘Et tu, Brutus?’ als uitspraak van Caesar die in zijn rug wordt gestoken en welk citaat afkomstig is uit het werk van Shakespeare.
Tegenwoordig zijn de televisie en de reclames erop grote leveranciers van herkenningszinnen. Een hele oude televisiezin is ‘Dat scheelde maar een haartje… van een olifantenstaartje’, uit de serie Okkie Trooy, die alleen zestigers zich nog kunnen herinneren. En Wim Sonneveld muntte de uitdrukking ‘Niet op reageren, Lena!’ als Willem Parel in 1955. Moderner is ‘Stom hè, ik vind het gewoon lekker’, van Petje Pitamientje in de pindakaasreclame, of ‘Goed gedaan, jochie’, van Rijk de Gooijer. ‘Kent u die uitdrukking’, van dominee Gremdaat of ‘Altijd van je afsnijden’, uit Kreatie met kurk. Zo zijn er honderden te noemen, waarmee je kunt aankomen: ‘Goeiesmorgens’ uit Jiskefet, of weggaan: ‘Hasta la vista, baby’, dan wel ‘I’ll be back’ uit Terminator I. Voorwaarde is wel dat je in een enigszins gelijkgestemd gezelschap bent, anders valt een herkenningszin meteen dood en kun je beter je jas gaan pakken.
Een ander fenomeen is de thuistaal; uitdrukkingen en herkenningszinnen die alleen in het eigen gezin of de eigen familie gebruikt worden. Als iemand bij ons zei ‘Het is fris’, antwoordde mijn moeder steevast ‘Als je jas naar de lommerd is.’ Lommerd is natuurlijk de Bank van Lening. Persoonlijk kon ik wel ‘wesp’ en ‘chips’ zeggen, maar geen ‘geraspte worteltjes’, waardoor ‘gerapste worteltjes’ de standaardnaam werd en ik to op hoge leeftijd moeite heb gehad het juiste woord te gebruiken. Ga maar eens na welke uitdrukkingen uitsluitend in de eigen familie gebruikt worden!
Ook kunnen herkenningszinnen een minder leuke boodschap verzachten of de-escalerend werken. ‘Hou eens even vast, Mammaloe’ klinkt aardiger dan ‘Hou eens vast’. Als je iets doms doet, is ‘Gelukkig heb ik meer verstand van verzekeren’ heel bruikbaar. En als iemand helemaal uit de bol gaat en zich mateloos opwindt, kun je vragen ‘Gaat het weer een beetje, meneer Dröge?’. Dat breekt gegarandeerd het ijs!
Reacties
Een reactie posten