WOORD VAN DE WEEK Pierewaaien in de trojka.
Zoals waarschijnlijk algemeen bekend heeft Tsaar Peter, bijgenaamd de Grote, een tijdje in Nederland gewoond. In Amsterdam en met name in Zaandam, waar hij de scheepsbouw bestudeerde. Daardoor is er een flink aantal Nederlandse woorden in het Russisch opgenomen, vooral betrekking hebbend op scheepvaart, zoals boegspriet, achtersteven, stuurman, kapitein, matroos, konvooi, kajuitjongen, broek, anker, storm, kabeltouw, snoer, paraplu en bakkebaard. Ook leerde hij de brandspuit van Jan van der Heijden kennen en nam die kennis, samen met een aantal Nederlandse wetenschappelijke werken mee terug naar St.-Petersburg, die werden vertaald, en richtte een Zeevaart- en Navigatieacademie op en verbeterde landkaarten.
En natuurlijk kennen we al een aantal woorden uit het Russisch die algemeen bekend zijn, zoals tsaar en wodka, dat letterlijk ‘watertje’ betekent. Maar minder bekend is dat er meer woorden in onze taal een oorsprong in Rusland hebben. Al sinds 1666 komt het woord ‘pierewaaien’ in het Nederlands voor: ‘Wanneer zy liepen piereweyen’, toen nog in de betekenis van ‘hun tijd lopen verdoen’. Waarschijnlijk is het afkomstig van zeelui uit Archangelsk die onze havens aandeden, die aan ‘pirovát’ deden, feesten of fuiven. ‘Pir’ komt van ‘feestmaal’ en is weer afgeleid van ‘pit’, drinken. In de Nederlandse volksmond is het ‘vat’ verbasterd tot ‘waaien’. Pierewaaien werd wel afgekort tot pieren, feesten, en komen we het zo ook tegen bij onder meer ‘pierement’.
Een ander woord voor ‘deugniet’ is wel ‘doerak’. Dat komt van het Russische ‘durák’, dat een sterkere betekenis heeft als ‘dwaas’ of ‘stomkop’. Vermoed wordt dat het is overgenomen van de kozakken die in 1813 ons land kwamen bevrijden van de Franse overheersers. In Rusland is het ook een kaartspel, waarbij het de bedoeling is dat je zo snel mogelijk al je kaarten kwijtspeelt. Wie blijft zitten met de laatste kaarten is de stomkop, de ‘doerak’. NOS-verslaggever Peter d’Hamecourt maakte ook de vergissing minister Ivanov van Buitenlandse Zaken bij een officieel diner ‘doerak’ te noemen en kon zijn jas aan gaan trekken.
De houten poppetjes die in elkaar passen en steeds groter worden heten ‘matroesjka’s’. In Nederland worden ze vaak ‘baboesjka’s’ genoemd, maar dat is het Russische woord voor grootmoeder, of eigenlijk een koosnaampje: ‘grootmoedertje’. Van oorsprong stellen de poppetjes boerenmeisjes voor, maar de afbeeldingen met Sovjetleiders vanaf Lenin zijn ook populair en lopen inmiddels tot en met Poetin. In het Russisch heten ze eigenlijk matrjosjka’s, maar de spelling van matroesjka wordt algemeen geaccepteerd.
En er zijn natuurlijk de woorden die typisch Russische zaken benoemen en niet te vertalen zijn. ‘Tsaar’ is de hoogste vorstelijke titel, en kan zowel koning als keizer betekenen. Dat hangt waarschijnlijk af van wie het hoogste ambt heeft in een land. En we kennen de ‘trojka’, soms een driemanschap dat ergens de leiding heeft, maar ook een slee die door drie paarden wordt getrokken en onsterfelijk is gemaakt door het lied van drs.P, ‘Dodenrit’: ‘Trojka hier, trojka daar, moeder is de koffie klaar?’
Reacties
Een reactie posten