Doorgaan naar hoofdcontent

OUD EN WIJS Een adder aan de borst koesteren.

Wanneer je aardig bent voor iemand, diegene helpt met een probleem en er wordt vervolgens misbruik van je gemaakt, waarbij je stank voor dank krijgt, geleend geld bijvoorbeeld niet terugkrijgt, of materialen waarmee je iemand hebt geholpen niet terug of niet vergoed krijgt, je naar je uitgeleende gereedschap kunt fluiten, of wanneer degene die je geholpen hebt allerlei gemene roddels en verhalen over je verspreidt, dan wordt er wel gezegd dat je ‘een adder aan de borst koesterde’. Soms wordt er ook wel gezegd ‘aan de boezem’ of ‘in de boezem’ koesteren. 
 
 
 
Het is al een oud gezegde dat is ontleend aan een fabel van de Griekse schrijver Aesopus of Aisopus.
Aesopus was een Griekse slaaf die vermoedelijk leefde van 620 tot 560 voor Christus. Hij is beroemd geworden met zijn fabels over dieren, waarvan er een aantal tot in onze tijd bekend zijn gebleven. 
 
 
 
Een fabel is een verzonnen verhaal, waarin dieren kunnen handelen en praten als mensen en waarin zo’n verhaal een moralistische boodschap overbrengt. Het woord ‘fabel’ komt al sinds 1240 in onze taal voor, al had het eerst een ‘v’ in plaats van een ‘b’, als in de tekst: ‘Esopus, die favelare,... die de favele conde maken, hoe beesten ende vogle spraken ‘Aisopos de fabeldichter, die fabels kon maken over hoe dieren en vogels spraken’. Ontleend aan het Latijnse ‘fabula’, dat verslag, verhaal, toneelstuk, fabel, betekent.
 
De fabel over de adder gaat over een boer die een zieke of koude slang vindt en die uit medelijden tegen zijn borst onder zijn kleren stopt om hem op te warmen. Wanneer de slang zich beter voelt, zet hij zijn tanden in de boer. In het spreekwoordenboek van Carolus Tuinman uit 1726 staat bij deze uitleg: ‘Zulk een loon ontfangen weldoeners al dikwijls, en zelf ouders van hunne ondankbaare kinderen, dat verfoeyelijk is. Dit heeft grond gegeven tot dit spreekwoord: 'Queekt gy kinderen? Queekt liever braadverkens: dan hebt gy alle zes weken geld.'
 
De Romeinse slaaf Phaedrus heeft in 50 na Christus als eerste een aantal fabels van Aesopus in jambische verzen opgeschreven, waarmee de fabel als genre in de Latijnse literatuur werd opgenomen. Van de circa 350 aan Aesopus toegeschreven fabels heeft hij er 93 herschreven. In de tweede helft van de 13e eeuw verscheen een bundel van 67 dierfabels onder de titel ‘Esopet’, wat Oudfrans is voor ‘kleine Aesopus. De bekendste vertaler van de fabels is ongetwijfeld Jean de la Fontaine, die de verhalen in de 17e eeuw opnieuw uitbracht. Al betwijfelen sommige geleerden of Aesopus wel werkelijk heeft bestaan, zijn roem was er niet minder om, hij wordt in het werk van Herodotus en dat van Aristophanes diverse malen genoemd.
 
Van de fabels die wij nog kennen, zijn de bekendste ‘De krekel en de mier’, ‘De haas en de schildpad’, ‘Peter en de wolf’, ‘De kikker en de schorpioen’. De fabel van ‘De krekel en de mier’ heeft in de loop der tijd een andere betekenis gekregen; was het aanvankelijk een aanklacht tegen de geringe waardering die de kunsten ontvingen, werd het later uitgelegd als ‘wie niet werkt, zal niet eten’. ‘De kat en de muizen’ over de vraag wie de kat een belletje moet omdoen zodat de muizen hem kunnen aan horen komen, in het Engels ‘Belling the cat’ geheten, is de oorsprong van de naam geworden van het bekende onderzoekscollectief ‘Bellingcat’, die onder meer het neerhalen van de MH17 hebben onderzocht.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oud en Wijs “DE MENS LIJDT HET MEEST, DOOR HET LIJDEN DAT HIJ VREEST.”

    Wekelijks deelt Louis de chef kok van Belle de Fleurdelis in de uitzending van ‘Breien met Louis en Sophie’ een spreuk met de kijkers. Deze spreuk is alom bekend. Maar waar komt die uitspraak eigenlijk vandaan? Louis is op onderzoek uit gegaan en is de bibliotheek gaan raadplegen en heeft alle encyclopédies doorgespit; de Grote Larousse, de Winkler Prince, de Encyclopedia Brittanica en zo kwam hij erachter dat er geen eenduidig antwoord op is te geven. In de loop der jaren hebben vele mensen zich afgevraagd wie deze regels heeft gedicht. De meest genoemde namen zijn: Petrus Augustus de Genestet, Jac. Revius, Nicolaas Beets, Guido Gezelle of Christiaan Huygens. De gedachte achter het versje is al vaak verwoord, bijvoorbeeld door Montaigne (1533-1592): “Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu’il craint” (‘Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest’). Nico Scheepmaker vond de overeenkomst met een Engels versje van (mogelijk) Thomas Chatterton die leefde van ...

DE PAUS IN UTRECHT!

DE PAUS IN UTRECHT!   Oh, wat een dag was dat, toen de paus naar Utrecht kwam! Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Nee Louis, niet paus Adrianus VI, zo oud ben ik nu.... Terug naar mijn verhaal. De Salon van Weleer was in rep en roer, want zo'n bezoek maak je niet vaak mee. Paus Johannes Paulus II, zou op 12 mei 1985 ons stadje, Utrecht bezoeken. Ja ja Louis, die van dat liedje Popie Jopie. Mevrouw Belle de Fleurdelis was druk bezig met de voorbereidingen en ik hielp natuurlijk waar ik kon. Nee ja Louis, de paus is inderdaad niet in de Salon geweest... dat zeg ik toch ook niet. In ieder geval terug naar het verhaal. De verwachting was dat de straten vol zouden staan met mensen, maar het tegendeel bleek waar. Het was echt een bizarre aanblik, die lege straten. In Den Bosch was het al rustig, maar Utrecht spande de kroon met de protesten. Mensen hingen aan lantaarnpalen en riepen "Pope go home!". Het was een chaos zoals ik die nog nooit had gezien. De beelden va...

Het bijzondere woord: Hartstocht!

  Het afgelopen seizoen bespraken Louis en Sophie wekelijks een woord van weleer in hun uitzendingen. Je kunt ze hier nog eens nalezen.      In deze rubriek onderzoeken wij de herkomst van woorden in het Nederlands, oftewel de etymologie. Die zou vrijwel zeker niet bestaan in zijn huidige vorm zonder het werk van Cornelius Kiliaan, Cornelis van Kiel, die zijn Brabants dialect vergeleek met andere gewesten en talen in het 16 e -eeuwse Etymologicum Teutonicae Lingua, waarvan de 3 e editie in 1599 verscheen.         Het woord van deze week is HARTSTOCHT: een zelfstandig naamwoord dat wordt omschreven als ‘passie’. Een samenstelling van ‘hart’’ met ‘tocht’ in de zin van ‘trek’ of ‘begeerte’, zoals in het vroegnieuwnederlandse ‘een onkuise toghte des herten’.     Ontstaan uit het Latijnse passio , naast andere combinaties als ‘herts- treck ’’ dat wij bij genoemde Kiliaan terugvinden in 1599.       We zien het ook in het woord ‘tochtig’. Dat is niet alleen e...