Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw Belle de Fleurdelis, kwam van de oprijlaan van de villa van Weleer, de hoek omgefietst, op weg naar de achterdeur en toegang tot de keuken. Tot haar verbazing stond daar de Franse chef-kok van Belle, Louis, stampvoetend voor de deur. Naast stampvoeten sloeg hij ook met zijn armen om zijn bovenlijf heen. Het een en ander had een komisch effect op Sophie, die lachend van de fiets stapte, waarna ze haar rijwiel tegen de keukenmuur liet rusten.
‘Wat doe jij nou, Louis?’, vroeg zij de chef, die zich abrupt omdraaide en stopte met stampvoeten en om zich heen te slaan. ‘Aah, Sophie, wat ben ik blij je weer te zien! W-w-w-w-wat was je lang weg! Ik st-t-t-t-ta hier al ik w-w-w-weet niet hoelang in de k-k-k-k-kou!’. Sophie was verbaasd. Waarom ging Louis niet gewoon naar binnen, in de warme keuken? Was er iets gebeurd? ‘Is er iets gebeurd? Waarom ga je niet gewoon naar binnen? De keuken is toch lekker warm?’ ‘Naturell-el-el-el-element, chère Sophie, maar de de de de deur zit vast. Ik k-k-k-k-rijg hem niet open.’ ‘Maar wat doe je dan buiten zonder jas?’ ‘Ik w-w-w-w-wilde even kijken in de m-m-m-moestuin of er nog b-b-b-boerenkool stond, nu de v-v-v-v-v-vorst eroverheen is geweest.’ ‘En?’, vroeg Sophie, ‘was er nog b-b-b-boerenkool? Hè, nu begin ik ook te stotteren!’
De chef-kok schudde ontkennend het hoofd. ‘Nee, n-n-n-niets. Maar t-t-t-toen ik terugkwam was de-de-de-de deur vastgevroren, en er is n-n-n-n-niemand thuis, dus ik moest b-b-b-b-buiten blijven.’ ‘Wacht hier maar even, dan loop ik om en ga via de voordeur naar binnen en kom ik de achterdeur opendoen.’ ‘W-w-w-w-weet je het zeker? Zal ik niet even meelopen?’, Louis vertrouwde er niet helemaal op dat Sophie de achterdeur open zou kunnen krijgen, als hem dat al niet lukte. ‘Tuurlijk!’, klonk het opgewekt, terwijl zij om de hoek verdween op weg naar de voordeur. Het was een gelukje dat zij daar een sleutel van had. Leveranciers kwamen altijd gewoon achterom, maar omdat zij regelmatig het koper van de brievenbus, het naambordje en de trekker van de huisbel moest poetsen, was zij van een voordeursleutel voorzien. Eenmaal binnen liep zij snel naar de keuken en gaf een klap tegen de sponning van de keukendeur, die prompt openschoot. Louis kwam rillend binnen en ging meteen op zijn stoel naast het fornuis op zitten warmen. Die avond werd er dan ook een hartverwarmende winterstamppot op tafel gezet. Dat kunnen wij ook!
Snij de spitskool in tweeën en snij het harde stuk eruit, snij de rest in repen. Schil de aardappels en snijd ze in gelijke stukken, schil de appels en haal het klokhuis eruit. Zet dit allemaal met de bouillonblokjes in een ruime pan in koud water op hoog vuur.
Bak
de spekjes, al dan niet vega, rustig uit in een koekenpan op niet te hoog vuur.
Als de aardappels gaar zijn, afgieten en met de stamper fijnstampen.
De melk in een pannetje verwarmen en met de mosterd door de stamppot roeren. Ook de spekjes en de bieslook erdoor mengen en even doorwarmen. Zout en peper naar smaak toevoegen.
Maak de rookworst, al of niet vega, warm volgens de gebruiksaanwijzing.
Vet een ovenschaal in en schep de stamppot erin. Strooi er kaas naar smaak overheen en laat smelten en bruinen onder de grill.
Eet smakelijk!
Reacties
Een reactie posten