Zodra de temperatuur daalt tot onder het vriespunt breekt in Nederland de schaatskoorts uit en worden direct de kansen op een nieuwe Elfstedentocht besproken. Niet alleen op radio en televisie, ook bij het koffieapparaat op kantoor, in het café, bus, tram, en trein. Het was tenslotte 1997 toen de laatste werd verreden, er zat nog nooit zoveel tijd tussen twee tochten als nu, 27 jaar, en de tocht is nog niet in zicht. Niet dat er niet vaker veel tijd tussen twee Elfsteden zat: na die van 1963 was er pas in 1985 weer een. Tenslotte zijn er pas 15 tochten verreden sinds de eerste in 1909. Waarschijnlijk is de zeldzaamheid een van de redenen dat de Elfstedentocht zo’n mythische naam heeft gekregen, naast de lengte die afgelegd moet worden, van bijna 200 kilometer en het historische element: er moeten elf steden die ooit stadsrechten kregen aangedaan worden. Daardoor valt een plaats als Drachten, op een na grootste van Friesland qua inwonertal, buiten de boot.
Is het op een gewone dag al een hele prestatie om op een dag 200 kilometer te schaatsen, op 18 januari 1963 was het haast onmogelijk te doen. De winter van 1963 was de aller strengste van de 20e eeuw. In veel delen van ons land vroor het drie maanden onafgebroken achter elkaar, na een korte dooi-aanval in januari, en viel pas in maart definitief de dooi in. Sinds er in 1706 is begonnen met het meten van de temperatuur is er maar één winter geweest die gemiddeld net zo streng was als die van 1963, en dat was de winter van 1830. In Eelde vroor het op 17 dagen meer dan 10 graden en op 18 januari werd er in Joure -21 graden onder nul gemeten. Juist die dag werd de Elfstedentocht verreden.
Het werd een tocht die geschiedenis zou maken. Niet alleen door het grote aantal uitvallers, van de 568 wedstrijdrijders weten slechts 57 deelnemers de finish te halen binnen de verplichte twee uur na de winnaar. Van de 9294 toerrijders krijgen slechts 69 schaatsers het felbegeerde Elfstedenkruisje. Dat was niet voor niets, niet alleen was het de koudste dag van de eeuw, er stond een stormachtige wind uit het noordoosten, waardoor de gevoelstemperatuur nog een stuk lager lag dan de 20 graden onder nul die gemeten waren. Ook waren er hier en daar grote scheuren in het ijs, die tot veel valpartijen leidden, omdat ze door de sneeuw niet altijd te zien waren. Twee dagen eerder was er in Friesland nog 20 centimeter sneeuw gevallen. Het scheelde weinig of er waren doden te betreuren geweest, maar door het vele vallen waren er wel veel botbreuken en door de lage temperatuur bevroren geslachtsdelen, ogen, neuzen, en kwamen er zelfs afgevroren ledematen voor.
De legendarische winnaar, Reinier Paping, kwam na tien uur en 59 minuten schaatsen als eerste over de finish, hallucinerend van de kou en flink onderkoeld. De meest gebruikte methode om warm te blijven in die tijd, was het dragen van lagen krantenpapier onder de diverse lagen kleding. Paping schaatste bijna de hele tocht op kop en wist na enkele ontsnappingen definitief het peloton en de kopgroep achter zich te laten. Na een ontbijt van Brinta schaatste hij met een zakje studentenhaver, een metworst en een stuk chocolade op zak. Bij de finish in Leeuwarden spande het erom of de mensen massa door het ijs zou zakken. Vanwege de drukte besloten koningin Juliana en prins Bernhard, per helikopter ingevlogen, de finish vanaf de kant te bekijken. Het was de eerste Elfstedentocht die door de televisie werd uitgezonden. Reinier Paping, in 2021 op 90-jarige leeftijd overleden, verdiende met zijn overwinning twee jaarkaarten voor de ijsbaan in Deventer en een zilveren sigarettendoos. De firma Brinta bood hem een contract aan van 500 gulden, een aansteker en een föhn. Na zijn schaatscarrière begon hij een sportzaak waar de latere winnaar Evert van Benthem in zijn jonge jaren zijn schaatsen kocht.
Reacties
Een reactie posten