Vroeger, en dat is nog niet eens zo heel lang geleden, was het paard een belangrijk bezit. Het was een vervoermiddel, aandrijving voor van alles en nog wat en je kon het aan het eind nog eten ook. Dat veranderde met de uitvinding van de verbrandingsmotor, al was een auto aanvankelijk voorbehouden aan de rijken en had iedereen een paard. Tegenwoordig is het eerder andersom: iedereen heeft een auto, maar alleen rijke mensen nog een paard. Maar een machine werd niet moe en ging voortdurend met evenveel kracht door. Bovendien huisden er in een machine meer paardenkrachten dan iemand voor zijn apparaten kon spannen. Dat leidt weer tot andere problemen, zoals de tractoren die tegenwoordig zo groot zijn, dat de grondwaterstand verlaagd moet worden, omdat zij anders wegzakken. Maar dat is een ander verhaal.
Vreemd genoeg zijn er een aantal uitdrukkingen waarbij paarden met meisjes vergeleken worden. Dat is eigenlijk een beetje raar, omdat van oudsher een meisje dat lelijk geacht wordt te zijn (want wat hier lelijk wordt gevonden is elders een schoonheid) al snel een ‘paard’ wordt genoemd, of een ‘paardenbek’ heeft. Met de uitdrukking ‘de beste paarden staan op stal’ wordt bedoeld dat de leukste meisjes thuis blijven en niet uitgaan. Zo hebben de heren alleen tweede keus dames om uit te kiezen in het uitgaansleven. Maar ja, ‘beter een blind paard, dan een leeg halster’ zal men dan denken: beter iets dan niets. Het tegenovergestelde bestaat ook: ‘als het hooi het paard volgt, wil het gegeten worden’, oftewel, huwbare meisjes moeten oppassen en niet teveel achter een man aanlopen. Een gedachtegang die al tot veel ellende heeft geleid en de positie van de man als ‘jager’ bevestigt. Terwijl het al in de Griekse en Romeinse mythologie het juist vrouwelijke godinnen zijn die jagen: Artemis en Diana.
Wie ‘over het paard getild’ is, heeft zoveel loftuitingen ontvangen en is zodanig verwend dat hij (of zij/hen) verwaand is geworden. Dat leidt terug naar de tijd dat iemand op een paard geholpen moest worden, hetzij uit gebrek aan lenigheid, hetzij vanwege het gewicht van het beschermende harnas. Wanneer deze hulp iets té enthousiast werd uitgevoerd, viel men er aan de andere kant weer af. Oorspronkelijk werd de uitdrukking dan ook gebruikt om aan te geven dat iemand door ‘te grote gedienstigheid schade berokkend was’. Het werd ook gezegd wanneer iemand zodanig opgehemeld was, dat diegene nooit aan de verwachtingen kon voldoen en altijd zou tegenvallen.. In de 18e eeuw veranderde de betekenis naar iemand te veel prijzen en zo verwaand maken.
Wanneer iemand tegen je zegt dat je ‘een gegeven paard niet in de bek moet kijken’, geeft deze daarmee aan dat je niet te kritisch nar een cadeau moet kijken, het gaat tenslotte om het gebaar, niet om de waarde van het geschenk. Deze uitdrukking stamt uit de paardenhandel. Wanneer iemand een paard koopt, kijkt hij het dier in de bek, omdat je aan de afslijting van het gebit kunt zien hoe oud het dier ongeveer is. Een handelaar zou kunnen proberen jou een ouder dier voor een jonger te verkopen en je op die wijze proberen te beduvelen. Wanneer je een paard cadeau krijgt en je het in de bek kijkt, geef je de suggestie dat je een ouwe knol gegeven is en dat is niet erg sympathiek tegenover de gever. Je kunt altijd later nog kijken…
Wie zekerheid wil, heeft ‘liever één ezel voor de ploeg, dan twee paarden op stal’, al schijnt een prins altijd op een wit paard te rijden, tenzij het achter de wagen is gespannen, maar aan een dood paard wil niemand trekken!
Reacties
Een reactie posten