RECEPT VAN WELEER Rijsttaart
Met veel lawaai kwam Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw Belle de Fleurdelis, de trappen afgestommeld vanaf haar dienstbodenkamer onder de kap van de villa van Weleer. Sophie was niet de enige met een kamertje bovenin de villa, woonstede van mevrouw. Ook Hermien de 3e huishoudster en Louis, de Franse chef-kok hadden een kamertje, al was Louis er zelden te vinden. Voor dag en dauw was hij al bezig met het opstoken van het houtgestookte fornuis en het kneden van het deeg voor de broden van die dag, dat bij de warme oven kon staan rijzen alvorens het in de oven gebakken kon worden. Kleine broodjes voor mevrouw, grote broden voor het personeel zoals Sophie, Hermien en hijzelf, maar ook voor de stallenjongens, stalknechten en de tuinman, die gezamenlijk een flinke berg boterhammen konden verstouwen.
Na alle trappen afgestommeld te zijn, struikelde Sophie op de laatste tree alsnog over een loszittende traproe, die na het laatste kloppen van de traploper blijkbaar niet goed was terug gestoken. Ze liet haar valies en koffertje uit de handen vallen en wist ternauwernood de trapleuning vast te grijpen en zich overeind te houden. Aan het eind van de gang ging de deur naar de keuken open en kwam het hoofd van kok Louis om de hoek kijken wat de reden was van het misbaar. ‘Watskebûrt?’, vroeg hij met zijn charmante Franse accent. ‘Sakkerjannekes, ik val bijna van de trap. Welke sukkel heeft de traploper niet vastgemaakt?’, Sophie was, om zo te zeggen, ‘not amused’. ‘Was je dat zelf niet? En wat ga je doen met een koffer en een extra tas?’, enige nieuwsgierigheid was de kok niet vreemd.
‘Ik ga op reis.’, sprak de huishoudster met een mengeling van trots en spanning. Zo vaak kwam dat niet voor. Niet nadat zij de grote reis, als meisje, had gemaakt met een van de eerste treinen in het land, van Vollenhoven naar Utrecht, waar zij op het station werd opgevangen en per koets naar de villa van Weleer werd overgebracht om in dienst te treden bij haar mevrouw. ‘Op rijst?’, vroeg de kok, ‘wat moet je op rijst? Ik heb genoeg rijst in de voorraadkelder, is die niet goed?’ ‘Nee, ik ga óp reis. Niet op rijst!’ De kok begreep het nog steeds niet helemaal: ‘Als er iets moet rijzen kan dat het best naast het fornuis, daar rijst het brooddeeg ook altijd.’ ‘Nee, Louis, ik ga een paar daagjes naar mijn zus, haar man is overleden.’ ‘Ah, op die manier. Dan zal ik een lunchpakket voor je maken voor onderweg. Met een stuk rijsttaart voor op reis!’ En zo kwam alles weer op zijn pootjes terecht.
Er zijn vele recepten voor rijsttaart, dit is er één van: doe de rijst, suiker, melk, vanillesuiker en het puddingpoeder in een pan en breng voorzichtig aan de kook. Roer regelmatig, zodat het niet aanbrandt en laat ongeveer drie kwartier zachtjes sudderen. Haal de pan van het vuur en giet de rijstebrij in een beslagkom. Dek af met huishoudfolie, zodat er geen velletje op komt en laat afkoelen. Of haal het eraf na afkoelen.Roer dan de eieren, zelfrijzende bakmeel erdoor en giet de massa in een springvorm. Bak in 60 minuten gaar in een op 180 graden voorverwarmde oven. Een satéstokje of breipen moet er na prikken droog uitkomen, dan is de taart gaar. Laat een half uurtje afkoelen voor de ring verwijderd wordt en verder afkoelen.
Eet smakelijk!
Reacties
Een reactie posten