RECEPT VAN WELEER Zomerse wortelschotel
Vanuit de slaapkamer van mevrouw Belle de Fleurdelis op de tweede verdieping van de villa van Weleer klonk luid gezang. Dat kon mevrouw Belle niet zelf zijn, die zong zelden en dan alleen in gezelschap bij bijzondere gelegenheden en begeleidt door een of meerdere muzikanten. Op piano en dwarsfluit, bijvoorbeeld, daar kende zij enkele prachtige liederen mee, met name kerstliederen. Maar luid liederen galmen was niet iets dat men van mevrouw kon verwachten. Nee, het moest iemand van het personeel zijn die zijn of haar goede humeur de vrije loop liet. Het was tenslotte een mooie zomerdag in september en die liet Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw, want zij was het, zich niet ontnemen.
Al zingend veegde zij de houten vloer van de slaapkamer en nam daarna de oude vertrouwde mop ter hand om de vloer een welverdiend sopje te geven. Daarna wreef zij met meubelolie het teakhouten nachtkastje en het hoofdbord en het voeteneind van het royale tweepersoonsbed in en de kamer was weer fris en rook heerlijk naar de olie. Die kon er weer een paar weken tegenaan. Vervolgens pakte Sophie de emmer, de mop, de fles meubelolie en de zachte bezem en liep de trappen af naar de begane grond. Naarmate zij dichter bij de brede gang beneden kwam, des te luider hoorde zij kloppen op de voordeur. Dat was een beetje vreemd, want zij verwachtte niemand, personeel en leveranciers namen de achteringang en er was toch een trekbel die in het hele huis hoorbaar was. Dus waarom kloppen?
Eenmaal beneden aangekomen merkte Sophie op dat het weer was omgeslagen. Het was opeens een stuk donkerder geworden en wat hoorde zij toch voor geroffel, tussen het panische kloppen op de deur door? Ze zette alle spullen neer in de gang en opende de voordeur. Daar stond de Franse chef-kok van mevrouw, Louis, druipend van het water met een grote bos bospeen in zijn hand. ‘Louis, wat is er met jou gebeurd? En wat doe je bij de voordeur met een bos peen?’ De kok stapte zo snel mogelijk de gang in, waar hij op de mat ging staan uitdruipen. ‘Wat denk je, Sophie, waarom sta ik bij de voordeur? Omdat de keukendeur niet opengaat, natuurlijk! Ik was wortelen gaan trekken uit de moestuin, toen opeens de lucht betrok. Ik dacht: ik moet opschieten! Maar een windvlaag waaide de keukendeur dicht en door de klap is de sleutel blijkbaar een stukje gedraaid, want die is nu op slot.
En toen barstte een onweer los van heb ik jou daar en was ik in een mum van tijd doorweekt. Dat was nog tot daar aan toe, maar de regen ging over in hagel en ik had mijn muts niet op, dat deed heel erg zeer. Dus ben ik naar de voordeur gelopen en heb ik gebeld en geklopt, net zolang totdat jij opendeed. Merde!’ ‘Nou, nou, daar hoef je niet om te gaan staan vloeken, beste Louis, ik was twee verdiepingen hoger aan het werk en heb niks gehoord. Ja, behalve die hagel, maar toen was ik al bijna beneden. Nou, ga maar gauw wat droogs aantrekken, voordat je kou vat. En dan hoor ik wel wat je met de bos bospeen gaat doen.’ Daar werd een lekker stoofpotje van gemaakt, dat jullie vast ook zal smaken!
Schil de wortels en snij in niet te kleine stukken. Doe ze in een pannetje waar je de helft van de boter in hebt laten smelten. Dan de bouillon en de suiker erbij en laat koken tot het vocht bijna allemaal verdampt is. De champignons schoonborstelen, in vieren snijden en in de rest van de boter lekker bruin bakken. Dan kunnen die bij de wortelen, samen met de room. Het geheel een minuut of drie laten doorkoken. Peper en zout naar smaak toevoegen en garneren met gesnipperde bieslook. Eet smakelijk!
Reacties
Een reactie posten