FOTO VAN WELEER
5 april: Paaseiland ontdekt!
Eeuwenlang viel er nog veel te ontdekken in de wereld. En ons land was daar druk mee bezig, veelal in opdracht van bijvoorbeeld de VOC en de WIC. Met alle nare gevolgen daarvan: de handel door de WIC in mensen van Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika, of het uitmoorden van de bevolking van de Banda-eilanden voor de VOC om het wereldmonopolie in nootmuskaat in handen te krijgen.
Spannend was het wel; enerzijds voor degenen die het geld bij elkaar brachten om schepen uit te rusten om een zoektocht te beginnen in gebied dat nog niet in kaart was gebracht, en anderzijds voor de bemanningsleden waarvan menigeen de reis niet zou overleven.
Arent Roggeveen was naast wiskundige en dichter ook cartograaf in dienst van de VOC-kamer Zeeland en met zijn zoon Johan deed hij onderzoek naar het Zuidland, een onbekend continent dat in de Stille Oceaan zou moeten liggen. Voor de WIC mocht hij een ontdekkingstocht doen, maar het Rampjaar 1672 gooide roet in het eten. Arent overleed voor het zover was. Uiteindelijk zou zijn andere zoon Jacob de tocht maken op 62-jarige leeftijd. Daarvoor had die al een veelbewogen leven achter de rug: van notaris in Middelburg tot doctor in de rechten aan de Universiteit van Harderwijk (waar ook de Zweedse botanicus Linnaeus promoveerde), raadsheer in Batavia, waar hij door zijn opvliegend karakter menigeen tegen de haren instreek. Pas toen het VOC-bestuur, de Heeren Zeventien, ingrepen kwam daar een einde aan, al zat een promotie er niet meer in.
In 1715 keerde hij terug als bemiddeld man in Middelburg, waar hij met de uitgave van het pamflet ‘De val van ’s werelds afgod’ nieuwe vijanden maakte en verbannen werd uit Middelburg en Vlissingen. In 1721 mocht hij voor de WIC eindelijk de droom van zijn vader waarmaken en met drie schepen en 244 mannen op zoek gaan naar het Zuidland. Via de Kaapverdische en Canarische Eilanden staken die de Atlantische Oceaan over om op het eilandje Ilhabela bij Brazilië water, proviand en brandhout in te slaan. Via Kaap Hoorn bereikten zij de Stille Oceaan en ontdekten op 5 april 1722 Paaseiland, zo genoemd omdat het die dag Paaszondag was. Roggeveen ging met drie boten, twee sloepen en 134 zeelieden en soldaten aan land, waar ‘per ongeluk’ het vuur werd geopend en tien Paaseilanders gedood of gewond werden. De mannen verbaasden zich over de moais, de grote stenen voorouderbeelden, die zij voor afgodsbeelden hielden.
Hierna zeilde men verder westwaarts, waar het kleinste van de drie schepen schipbreuk leed op het atol Takaroa, waarbij gelukkig het grootste deel van de bemanning en lading gered kon worden. Vanwege de heersende winden konden zij niet terugvaren en de keuze was tussen Nieuw-Zeeland of Batavia. Op aandringen van zijn kapitein werd er voor Batavia gekozen, omdat de bemanning uitgeput raakte. Na het bereiken van Batavia werd Roggeveen gevangen genomen en de schepen in beslag genomen. De lading werd door de VOC verkocht, omdat de WIC het monopolie van de VOC had geschonden door hun gebied binnen te varen.
Roggeveen en wat er over was van de bemanning, ongeveer de helft, keerden terug naar Nederland. Het duurde twee jaar voor de VOC en de WIC zouden schikken, omdat uit de scheepspapieren bleek dat er geen andere oplossing was geweest. De VOC betaalde een schadevergoeding en de zeelieden kregen eindelijk betaald voor hun reis van twee jaar. Het gezochte Zuidland was niet ontdekt: het bleek niet te bestaan. In de Stille Oceaan lag geen continent, alleen een grote verzameling eilandjes.
Reacties
Een reactie posten