FOTO VAN WELEER Monument op de Dam
Op 4 mei worden in ons land de doden herdacht. Aanvankelijk alleen de gevallen militairen en verzetsstrijders, sinds 1960 ook de weggevoerde en vermoorde Joden, waarna vanaf 1961 ook de aan Nederlandse zijde gevallenen bij andere conflicten, zoals de politionele acties in Indië en VN-vredesoperaties in bijvoorbeeld Libanon, Bosnië en Afghanistan. De allereerste dodenherdenking was al op 9 mei 1945 op de Dam in Amsterdam, terwijl de eerste Nationale Dodenherdenking op 31 augustus 1945, de verjaardag van Koningin Wilhelmina in het Olympisch Stadion werd gehouden. De jaren erna gebeurde dat op 4 mei.
In 1947 werd op de Dam een gedenkmuur opgericht met daarin 11 urnen met aarde van fusilladeplaatsen uit elke provincie. Later wordt daar nog een urn bijgeplaatst met aarde van 22 erevelden uit Nederlands-Indië. In 1956 wordt het huidige Nationaal Monument onthuld, waar vanaf 1961 ook de Nationale Dodenherdenking plaatsvindt en vanaf 1988 niet meer om 4 uur ’s middags, maar om 8 uur ’s avonds. Oorspronkelijk was het idee om het in het Weteringplantsoen te plaatsen, dat ook als fusilladeplaats was gebruikt. Toen besloten werd dat het een Nationaal Monument zou worden, werd dat verplaatst naar de Dam en werd in het plantsoen een kleiner monument opgericht met de slotregel van het gedicht ‘Voor de levenden’ van H.M. van Randwijk: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht…’
Wat een geluk dat daar plek voor was op de Dam! Die was er niet altijd geweest. Oorspronkelijk was de Dam letterlijk wat de naam zegt: een dam waar het IJ als uitloper van de Zuijder Zee overging in de Amstel, via het Damrak. De sluis die erin zat verloor zijn functie en het plein werd groter en tot centrum van de stad, nu het de twee delen aan weerszijden van de Amstel met elkaar verbond. Vanaf de veertiende eeuw tot aan de brand op 7 juli 1652 stond er het eerste stadhuis. Het werd daarna in 1655 vervangen door het grote nieuwe stadhuis, sinds 1808 Paleis op de Dam genaamd. Ook stond er vanaf 1341 een waag, die in 1808 op last van Lodewijk Napoleon werd afgebroken, omdat deze zijn uitzicht belemmerde.
Op de plaats waar nu het Nationaal monument staat, stond vanaf 1775 het ‘Huis onder ’t Zijl’ van de hand van stadsarchitect Jacob Eduard de Witte. De naam werd ontleend aan het rijtje huizen dat er vanaf 1599 stond, zeven woningen onder één dak, waar ter bescherming tegen de regen een groot zeil voor werd gehangen. Nadat dit bouwvallig was geworden, werd het verbouwd en kreeg het een nieuwe gevel die vijf meter verder naar voren stond. In 1807 werd het complex door de regering van Lodewijk Napoleon in gebruik genomen en daarna, tijdens de regering van Koning Willem I werd het de woning van de stadscommandant en werd het ‘Commandantshuis’ genoemd. Vanaf 1869 werden er diverse gemeentelijke en rijksinstellingen gehuisvest.
Het pand stond lange tijd in een kwade reuk, omdat er aan de achterkant een groot openbaar toilet was gevestigd. Uiteindelijk werd het in 1912 gesloopt en ontstond er een groot gat. Omdat er nog geen nieuwe bestemming werd gevonden, is er in 1925 het Damplantsoen aangelegd. En dat verdween in 1955 toen het Nationaal Monument werd opgericht. Een plantsoen armer, maar een nationale gedenkplaats rijker!
Reacties
Een reactie posten