Als hij in januari 1989 niet op de veel te vroege leeftijd van 64 zou zijn overleden had Johnny Jordaan 7 februari 101 kunnen worden. Maar zijn gezondheid was al langere tijd slecht. Of het nu een hartaanval of een hersenbloeding was die hem in 1970 trof, daar zijn verschillende bronnen het niet over eens, maar het maakte al een vroegtijdig einde aan de onafzienbare rij optredens die hij wekelijks placht te maken. Het was in die tijd niet ongebruikelijk voor een populaire artiest om 2 of 3 optredens op een avond te doen. In 1970 speelde hij in het toneelstuk ‘De Jantjes’ en was dan niet te beroerd om na afloop nog ergens te gaan optreden. Een ware aanslag op de gezondheid.

Johnny Jordaan, pseudoniem van Johannes van Musscher, was een volle neef van Willy Alberti, die van zichzelf Carel Verbrugge heette. De moeder van Jordaan was een zus van de vader van Alberti en de vader van Jordaan was een broer van de moeder van Alberti. Al op 8-jarige leeftijd zongen zij samen in cafés en op straat om wat geld voor thuis bij elkaar te sprokkelen. Dat was begin jaren ’30 en crisistijd. Al was het niet altijd pais en vree tussen hen tweeën: toen Johnny 9 was verloor hij bij een vechtpartij met Alberti een oog. Voortaan zou hij met één glazen oog door het leven gaan. Willy Alberti bedacht wel zijn artiestennaam, waaronder hij in cafés vanaf zijn 14e bleef optreden. Onder meer stond hij bekend als de zingende kelner van café De Kuil.
Zijn grote doorbraak kwam in 1955 toen hij in hotel Krasnapolsky de wedstrijd ‘Beste stemmen van De Jordaan’ van platenmaatschappij Bovema won, met ‘Parel van de Jordaan’. Dat werd op de plaat uitgebracht, met op de B-kant ‘Bij ons in de Jordaan’. Die plaat brak alle Nederlandse records en ook zijn volgende opnames deden het goed. Tante Leen, toen nog garnalenpelster en bedrijfsleider van het café naast dat waar Johnny Jordaan optrad, werd tweede die avond met ‘Hand in hand’, een compositie van de Rotterdamse zanger/componist/accordeonist Jaap Valkhoff, die ook haar grootste hit ‘O Johnny’ voor haar schreef. ‘Hand in hand’ niet te verwarren met ‘Hand in hand, kameraden’ dat eveneens van de hand van Valkhoff is.

Het zou nog tot 1962 duren voor hij door andere omroepen dan de AVRO werd uitgezonden. Zo vond men bij de VARA zijn repertoire te ordinair en ongeschikt voor hun arbeiderspubliek. Dat jaar maakte hij ook zijn eerste uitstapje naar een eigen café, eerst in Rotterdam en later in Antwerpen, maar die werden geen langdurig succes en bovendien trok Amsterdam steeds meer. Tante Leen haalde hem in 1968 terug en Harry de Groot, bekend van o.a. ‘Geef mij maar Amsterdam’, schreef voor hem zijn volgende hit ‘Een pikketanissie.
Ondanks zijn huwelijk en de geboorte van een dochter bleef hij worstelen met zijn seksualiteit. Dat leidde tot een zelfmoordpoging, die gelukkig mislukte. Na zijn coming-out en echtscheiding eind jaren ’60 kwam hij in rustiger vaarwater met zijn nieuwe partner, waarmee hij jaren samenwoonde. Door zijn kwakkelende gezondheid werd zijn carrière danig ingekort en kon hij nog maar spaarzaam optreden. In 1991 kreeg hij een standbeeld op de kop van de Elandsgracht, wat in 1995 werd omgedoopt in het Johnny Jordaanplein.

Reacties
Een reactie posten