WOORD VAN DE WEEK: MISSCHIEN
Vandaag het woord ‘misschien’, een bijwoord met de betekenis ‘mogelijk, wellicht’
In het middelnederlands ook geschreven als maschien, meschien, in “degone die meschien noch bi hars selues quatheiden uan desen hus sceden sullen” ‘degenen die mogelijk nog door hun eigen verdorvenheid uit dit huis weg zullen gaan’ luidde het in 1236; aldus het Vroeg Middel Nederlands Woordenboek, in 1240 ook geschreven als ‘maschin’; en als ‘misscien’ komen we het tegen in 1532.
Het is een verkorting van ‘het mach schien’, ‘het kan gebeuren’, dus met de presensstam (3e persoon enkelvoud) van mogen en het werkwoord ‘schien’, ‘gebeuren’, een vorm van het werkwoord geschieden. De medeklinkercluster -chsch- werd geassimileerd tot -ssch-; de klinker in de eerste lettergreep is onbeklemtoond en toonde daardoor variatie in de spelling: mas-, mes- en uiteindelijk mis-. De huidige vorm misschien werd pas in de 17e eeuw algemeen en de uitspraak met /mis-/ is een spellinguitspraak.
Etymoloog W. de Vries denkt in zijn publicatie uit 1915 aan invloed van misselijc, omdat in het ouder-nieuw nederlands. misselijk ook als ‘misschien’ gebruikt wordt.
Misschien is dat zo.
Reacties
Een reactie posten