FOTO VAN WELEER Van Oldenbarnevelt onthoofd te Den Haag
Op 13 mei 1619 kwam de onenigheid tussen stadhouder prins Maurits, legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, en Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt tot een einde: Van Oldenbarnevelt werd in het openbaar onthoofd. Daarmee, en met de uitkomst van de Synode van Dordrecht, kwam er ook een einde aan de invloed van de ‘rekkelijken’, ofwel de remonstranten, in het land.
Volgens velen was Van Oldenbarnevelt een van de grootste staatsmannen die ons land ooit gekend hebben. Hij heeft ervoor gezorgd dat de Nederlanden na het afzweren van de Spaanse koning niet weer een buitenlandse monarch kozen, maar Maurits van Nassau tot stadhouder benoemden en de staatszaken in handen van de Staten-Generaal legden. Hiermee werd de grondslag gelegd voor de onafhankelijkheid van de Nederlanden. Een ander succes van Van Oldenbarnevelt was het samenbrengen van verschillende groepen kooplui, die elk schepen uitrustten om naar de Oost te varen en specerijen en andere koopwaar in te slaan. Deze ‘voorcompagnieën’ werden samen de eerste multinational ter wereld: de VOC.
Na de verovering van Breda met de list van het turfschip werden tien jaren van militair succes ingeluid. Van Oldenbarnevelt zorgde voor de financiering en Maurits leidde het leger. Pas in 1600 ging het bijna mis: Maurits werd erop uitgestuurd om het kapersnest Duinkerke te veroveren, waarvan de kapers de Hollandse handelsvloot veel schade berokkende. Maurits was ertegen, maar ging, gedwongen door de Staten-Generaal, toch. Door verkeerde wind moest het leger de stad over land bereiken, maar werd bij Nieuwpoort verrast door het Spaanse leger onder leiding van Spaanse landvoogd Albrecht van Oostenrijk. Deze slag werd maar net gewonnen door Maurits en veroorzaakte een breuk tussen hem en Van Oldenbarnevelt.
Die breuk werd groter door onenigheid over geloofszaken. Van Oldenbarnevelt was remonstrant, een ‘rekkelijke’, die niet geloofde dat het lot van elke mens van tevoren door God was vastgelegd. Maurits daarentegen was streng-orthodox en dus contra-remonstrant. Om onlusten tegen remonstranten te voorkomen liet Van Oldenbarnevelt de Staten van Holland een ‘Scherpe Resolutie’ opstellen die steden in Holland eigen rechten gaven, zoals het huren van soldaten. Maurits vond dat dit een bedreiging voor hem was als aanvoerder van het leger en liet een aantal mensen arresteren, waaronder Van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en de raadspensionaris van Utrecht Gilles van Leedenberch. Hiermee pleegde hij eigenlijk een staatsgreep.
Van Leedenberch pleegde zelfmoord in de gevangenis en werd postuum ter dood veroordeeld. Hij werd met kist en al aan de galg gehangen. De Groot ontsnapte in zijn boekenkist uit slot Loevestein. Van Oldenbarnevelt werd op 12 mei 1619 tot zijn verrassing ter dood veroordeeld wegens landverraad. Hij had op steun van politieke vrienden gerekend, maar daar was een deel al van vervangen door Maurits en anderen waren gevlucht. Aan zijn dood zat ook een Utrechtse kant: de beul, scherprechter Hans Pruijm, werkte van 1604 tot 1621 in Utrecht. Het vonnis kreeg veel kritiek, o.a. van Louise de Coligny, weduwe van Willem de Zwijger en stiefmoeder van Maurits, en Joost van den Vondel schreef twee protestgedichten: ‘Het stockske van Oldenbarnevelt’ en ‘Geuse-Vesper of Siecken-Troost voor de Vierentwintigh’.
Reacties
Een reactie posten