SPOTPRENT VAN WELEER Varen naar de Noordpool
Aan het eind van de 19e eeuw waren er nog witte plekken op de wereldkaart, plaatsen waar nog niemand was geweest en die nog ontdekt moesten worden. Er waren nog geen vliegtuigen om ergens overheen te vliegen, wel luchtballonnen en zeppelins, maar die waren nogal onbetrouwbaar. In 1866 trekt bijvoorbeeld de beroemde onderzoeker David Livingstone voor de derde maal met een expeditie naar Afrika om de bronnen van de Nijl te vinden. Na drie jaar wordt er een zoektocht naar hem op touw gezet door de Amerikaan James Gordon Bennett jr., eigenaar en hoofdredacteur van de krant ‘The New York Herald’, die Henry Morton Stanley inhuurt om hem te vinden. Dat lukt en we kennen allemaal het verhaal of hebben de film gezien.
fdd
Dezelfde Bennett financiert in 1879 een expeditie naar de Noordpool, op aandringen van de Duitse cartograaf August Petermann. Volgens hem zou de Kuro Siwo straalstroom, een warme zeestroom vanuit de Indische Oceaan, ervoor zorgen dat er vanuit de Beringstraat een doorgang naar de Noordpool te vinden was. Daarvoor schaft Bennett bij de Britse marine de voormalige zeil/stoom-kanonneerboot ‘Pandora’ aan en doopt hem om tot de ‘Jeanette’, naar zijn zus. Kapitein wordt de Amerikaanse marineofficier George De Long, die al eerder poolervaring had opgedaan. Op aandringen van voormalig Amerikaans president Ulysses S. Grant wordt John W. Danenhower navigator, ondanks dat hij wegens depressies enige tijd in een krankzinnigengesticht was opgenomen. De scheepsarts vermoedde dat dat aan een besmetting met syfilis lag. Dat zal hem later parten spelen.
Na vertrek uit San Francisco op 8 juli 1879 verloopt het eerste stuk van de reis voorspoedig. In Alaska worden nog proviand en kolen ingeslagen en gaan twee ervaren Inuit hondengeleiders met hun honden en sleeën aan boord. Begin september beginnen de problemen als er zich meer en meer pakijs rond het schip vormt. Het schip raakte vast, ondanks de inzet van de stoommachines. De rookpluim uit de schoorsteen is het laatste wat de buitenwereld van het schip zal zien. Meer dan anderhalf jaar zit het schip vast in het ijs en wordt het heen en weer geschoven met het drijvende pakijs. Het lukt niet om met de sleeën het dichtstbijzijnde eiland te bereiken, daar is het ijs te slecht voor. Ook de ‘zomer’ brengt geen oplossing.
In mei 1880 drijven zij langs enkele eilanden, het eerste land dat zij in een jaar zien. Er wordt een slee heen gestuurd om de eilanden voor de Verenigde Staten op te eisen. Inmiddels was USRC Thomas Corwin eropuit gestuurd om naar de expeditie van De Long te zoeken. In juni volgde het stoomschip USS Rodgers, dat echter in Alaska door brand werd vernield. De Jeanette zonk uiteindelijk op 13 juni, de bemanning van 33 man vertrok met sleeën, honden en drie boten over het ijs, op weg naar Siberië. Waar het ijs te slecht werd, stapte men over in de boten, de honden werden doodgeschoten en opgegeten. Een storm sloeg de boten uit elkaar en na een tocht vol ontberingen bereikten uiteindelijk slechts 13 overlevenden Siberië en reizen na aangesterkt te zijn door naar New York in 1882.
Dat was het einde van de zoektocht naar de Noordpool over water. Wrakstukken van de Jeanette werd in 1884 in zuidwest Groenland gevonden, wat aangaf dat er wel een golfstroom van oost naar west onder het ijs liep. De Jeanette was niet de eerste expeditie waar reddingsschepen naar uitgestuurd werden, en ook niet de laatste…
Reacties
Een reactie posten