Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw Belle de Fleurdelis, was de gang van de villa van weleer aan het vegen toen zij iets vreemds rook. Het leek of er iets aan het aanbranden was. Dat was zeer ongebruikelijk, Louis, de Franse chef van mevrouw, liet zelden of nooit iets aanbranden of overkoken. Dat was zijn eer te na. Misschien dat Hermien, de 3e huishoudster van mevrouw, iets op haar kamer aan het aanbranden was? Of vergeten was dat zij iets aan het koken, dan wel bakken, was? Niet dat dat veel voorkwam, alle maaltijden werden in de keuken van de villa bereid en geserveerd. Normaliter ontbrak het hen aan niets, en als zij speciale wensen hadden, was Louis nooit te beroerd om iets speciaals te bereiden.
Maar Sophie zag Hermien er wel voor aan iets op te willen warmen boven een kaars, of zoiets. En het vervolgens te vergeten, omdat ze een klusje moest opknappen. Sophie riep naar boven: ‘Hermien, brandt er iets aan bij jou?’ Van boven klonk de stem van Hermien: ‘Niet dat ik weet! Deze keer ben ik het niet!’ Sophie besloot haar neus te volgen en kwam uit bij de keuken van de Franse chef. Eenmaal binnen was het overduidelijk, de aanbrandlucht kwam hier vandaan. Op het oude, vertrouwde houtgestookte fornuis stond een pannetje met een beetje melk droog te koken. Louis was in geen velden of wegen te bekennen. Hoewel… De keukendeur stond op een kier, waarschijnlijk zat hij buiten op het bankje van het voorzichtige voorjaarszonnetje te genieten. En warempel, daar zat hij, te lezen in een klein boekje.
‘Louis!’, riep Sophie hem toe, ‘de melk staat droog te koken!’ ‘Ah, merde, ‘elemaal vergeten! Ik was verdiept in dit grappige werkje, dat ik van de kruidenier heb meegekregen. Het is een verhaaltje, op rijm, over een ventje dat van fruit is gemaakt, met een stel vriendjes die dieren zijn. Er is een juffrouw Schaap die sprekend op jou lijkt, Sophie!. En hij heeft een koksmuts op, daarom kreeg ik het mee.’ ‘Ach, Flipje uit Tiel! Heb je die nog nooit gezien? Daar zijn de Nederlandse fabrikanten goed in: boekjes maken om hun spullen te verkopen. Piet Pelle, bijvoorbeeld, die moet fietsen zien te verkopen. En bij de andere kruidenier in het dorp kun je elke week voor een dubbeltje een nieuw avontuur van een dubbeltje kopen, ‘Duppie’ heet die. O, en niet te vergeten Arretje Nof! Dat is een enig Arabisch jongetje dat allerlei avonturen beleeft bij de pindakaas. En die heeft de Arretjescake uitgevonden, die hoef je niet te bakken!’ Daar geloofde Louis niets van, cake die niet gebakken hoefde te worden, Maar het is echt waar!
Probeer het maar eens: klop de eieren los en daarna met de suiker schuimig. Dan lepel voor lepel de cacao toevoegen tot deze geheel is opgenomen en het geheel een egaal beslag vormt.
Rol de koekjes tussen een paar theedoeken met de deegroller of een fles in stukken, ongeveer ter grootte van een kwartje.
Smelt de boter in een pannetje en voeg het ei-suiker-cacaomengsel toe, roer goed door elkaar en stort de koekjes erin.
Giet
dit in een met bakpapier beklede cakevorm, strijk het geheel glad en zet koud
om in een paar uur op te stijven. Snijd in plakken.
Voor de cacao kan ook chocola gebruikt worden, puur, melk of zelfs wit. Smelt
die dan met de boter. Of gebruik in plaats van Mariakaakjes volkoren biscuit,
speculaasjes, of zelfs pepernoten!
In plaats van de eieren kan er ook 60ml slagroom gebruikt worden. Smullen maar!
Reacties
Een reactie posten