Het is vandaag, 22 februari, alweer 25 jaar geleden dat de ‘Stem van Nederland’ overleed. 40 jaar lang sprak hij het commentaar in bij het Polygoonjournaal in de bioscopen. Voor generaties landgenoten was hij het geluid van ons land. Ook toen hij allang het bioscoopjournaal van commentaar voorzag was zijn stem nog te horen in de Amsterdamse metro, waar hij de haltes aankondigde: ‘De volgende halte is… Waterlooplein’. Daar kwam pas een eind aan toen het Amsterdamse metronet werd uitgebreid met de Noord-Zuidlijn.
Bloemendal werd geboren in 1918, in een orthodox joods gezin. Zijn vader overleed al vroeg, in 1924. Opgegroeid in Haarlem en Zandvoort haalde hij zijn HBS-diploma en ging in de textielbranche werken. De Tweede Wereldoorlog onderbrak die loopbaan en hij overleefde die door onder te duiken in Velp. Op twee personen na was er niemand van zijn familie die de oorlog overleefde, die allemaal in Auschwitz omkwamen. Na de oorlog ging hij op aanraden van zijn vrouw bij Radio Herrijzend Nederland werken. In 1946 ging hij al voor het Polygoonjournaal werken als redacteur en commentator, waar hij in 1952 hoofdredacteur van werd en in 1981 directeur. Naast het schrijven en uitspreken van de teksten was hij eindverantwoordelijke voor de montage in beeld en geluid
In die tijd, tot ver in de jaren ’70 was voor veel mensen het Polygoon de enige bron van bewegende beelden bij het nieuws, totdat de televisie die taak overnam. Desondanks bleef het journaal nog tot 1986 in de bioscoop te zien. Al die tijd was Bloemendal de stem ervan. Zijn geluid werd vaak als ‘brons’ omschreven, heel herkenbaar. Zijn manier van spreken was enigszins aangezet, omdat hij, na het bekijken van zijn eerste journaal, vond dat hij niet duidelijk genoeg te verstaan was. Hij schreef de teksten, met vaak kleine grapjes erin, zelf. Aanvankelijk ook samen met Kees Stip, die zelf bekend werd als puntdichter onder het pseudoniem ‘Trijntje Fop’. De teksten kenmerkten zich ook door het ontbreken van lange zinnen, overbodige mededelingen of vreemde uitdrukkingen. Zonder te kwetsen en met grote toegankelijkheid was Bloemendal er voor iedereen.
Bloemendal sprak Nederlands op een manier die iedereen kon verstaan, een soort ijkpunt van onze taal. Niet voor niets werd zijn stem gebruikt voor onderzoek bij TNO en de Technische Universiteit Eindhoven naar de ideale computerstem. Een van de conclusies van dat onderzoek was dat zijn stem een ongekend hoog niveau van zuiverheid weergaf. Bij de vraag of hij iets speciaals deed om zijn stem in conditie te houden, antwoordde hij: ‘Nee, ik doe er niets voor. Of, nou ja, ik neem wel eens een wybertje.’ De vele duizenden uren bioscoopjournaals, die een beeld geven van de ontwikkeling van ons naoorlogse land en de wederopbouw, worden inmiddels beschouwd als cultuurschatten en beheerd door de Stichting Beeld en Geluid in Hilversum.
Naast onderscheidingen als Officier in de Orde van Oranje Nassau, Officier in de Kroonorde van België, Lid van verdienste Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers, Erelid Nierstichting Nederland, ANWB-prijs 1962, kreeg hij een vermelding: in het Guiness Book of Records sinds 1982 als ‘Langst werkende commentator bij filmjournaals’. Sinds 2002 reikt de Stichting Philip Bloemendal elke twee jaar de Philip Bloemendalprijs uit aan ‘een jong talent op radio en televisie dat nieuwsberichten en/of actualiteiten op een heldere, persoonlijke manier presenteert, met de nadruk op een goede uitspraak en goed gebruik van de Nederlandse taal.’ Zijn stem wordt tot op heden nagebootst in bijvoorbeeld reclamespots en cabaretteksten.
Reacties
Een reactie posten