Sophie, de 1e huishoudster van mevrouw Belle de Fleurdelis, zat gezellig met een kop thee op het bankje bij de achterdeur van de villa van Weleer. Het was een mooie dag, de zon scheen, maar het was niet al te warm. Droog, maar ook weer niet tè. De zomer liep op zijn einde en was glorieus geweest, maar de herfst had zijn intrede nog niet gedaan. Mevrouw was op reis, dus Sophie had het niet al te druk, de huishoudelijke bezigheden voor de dag zaten erop, dus ze kon het even rustig aan doen. Ze zat wat te mijmeren over de afgelopen maanden, die eigenlijk ongemerkt aan haar voorbij waren getrokken. Niet omdat ze het zo vreselijk druk had gehad, maar omdat de ene mooie dag zich aan de volgende had geregen.
En ook Louis, de Franse chef van mevrouw, had het iets minder druk als de vrouw des huizes uithuizig was. Hij hoefde dan niet voor een steevast laat genuttigd ontbijt te zorgen, geen lichte lunch en een laat diner, of zelfs souper. En zelfs de tussendoortjes, die steevast de koffie en/of thee moesten vergezellen, stonden op een laag pitje. Natuurlijk moest er wel gekookt, gebakken en gebraad worden, maar slechts voor een zeer beperkt gezelschap, dat bovendien niet de hoge eisen stelde die mevrouw er op nahield. Met als gevolg dat ook hij zich, voor het moment met een gerust hart even uit de hitte van de keuken terug kon trekken en naast Sophie plaats kon nemen op dat bankje met eveneens een heerlijke kop hete thee.
‘Och toch’, sprak Sophie, ‘wat een heerlijke middag is het toch, zo met zijn tweetjes in het zonnetje met een kopje thee.’ Die moest even nadenken. ‘Ik denk dat jij gelijk hebt. Hoewel het een groot huis is om te onderhouden voor jou als 1e huishoudster, Met een mevrouw die zo veel en vaak op reis is over de wereld is het toch een stuk makkelijker. Ik ken collega’s van jou die dan ook nog veel meer personeel moeten aansturen en dat is niet altijd even gemakkelijk!’ ; Nou, anders wel die grote huizen met twee keukens! Dat lijkt mij ook geen kattenpis om in de gaten te moeten houden!’ Daar raakte Louis van in de war. ‘Kattenpis? Wat heeft de kattenpis met de keukens te maken?’ ‘Dat is een uitdrukking, gekkie!’, Sophie moest erom lachen. ‘Dat betekent dat het geen sinecure is!’ Dat moest Louis beamen.
‘Maar mis je nu nooit iets van vroeger, van thuis? Je bent al zolang uit Frankrijk weg.’, Sophie was in een nostalgische bui. ‘Ah, naturellement, vooral les pains, de echte baguettes, les croissants in de ochtend met een kop koffie met veel melk. Ik kan bakken wat ik wil, maar zoals thuis wordt het toch nooit. Maar dat zul jij toch ook hebben. Wij eten hier anders dan in jouw Vollenhoven.’ ‘Dat is ook weer waar’, antwoordde Sophie. ‘Ik zou best wel weer eens echte balkenbrij op brood willen eten of een poffert zoals mijn moeder die maakte.’ ‘Tja’, sprak de kok, ‘dan is het maar behelpen met die Italiaanse ricciarelli die ik voor je gebakken heb, een specialiteit uit Siena.’ ‘Och, met zulke lekkernijen kom ik er wel weer overheen’, glunderde de huishoudster terwijl ze in het zachte amandelkoekje hapte.
Ricciarelli zijn glutenvrij en lactosevrij en zo te maken: Splits de eieren, want de dooiers gebruiken we niet. Pers de citroen uit en doe 1 eetlepel citroensap in een kom bij de eiwitten en klop die met de suiker stijf, tot je de kom ondersteboven kunt houden. Spatel rustig het amandelmeel er doorheen. Snij het vanillestokje doormidden en schraap met een mespunt het merg eruit. Boen de sinaasappel goed schoon en rasp het oranje van de schil. Spatel dit allebei ook door het deeg. Laat afgedekt 3 uur koel staan. Maak dan ongeveer 30 balletjes met een doorsnee van 4 centimeter van het deeg en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Druk ze een beetje langwerpig en plat en strooi er poedersuiker over. Bak ze in een op 160 graden voorverwarmde oven in ongeveer 18 minuten krokant en bruin. Laat afkoelen en geniet!
Wekelijks deelt Louis de chef kok van Belle de Fleurdelis in de uitzending van ‘Breien met Louis en Sophie’ een spreuk met de kijkers. Deze spreuk is alom bekend. Maar waar komt die uitspraak eigenlijk vandaan? Louis is op onderzoek uit gegaan en is de bibliotheek gaan raadplegen en heeft alle encyclopédies doorgespit; de Grote Larousse, de Winkler Prince, de Encyclopedia Brittanica en zo kwam hij erachter dat er geen eenduidig antwoord op is te geven. In de loop der jaren hebben vele mensen zich afgevraagd wie deze regels heeft gedicht. De meest genoemde namen zijn: Petrus Augustus de Genestet, Jac. Revius, Nicolaas Beets, Guido Gezelle of Christiaan Huygens. De gedachte achter het versje is al vaak verwoord, bijvoorbeeld door Montaigne (1533-1592): “Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu’il craint” (‘Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest’). Nico Scheepmaker vond de overeenkomst met een Engels versje van (mogelijk) Thomas Chatterton die leefde van ...


Reacties
Een reactie posten