Er is inmiddels een hele generatie opgegroeid die de val van de Muur in Duitsland niet hebben meegemaakt en alleen van ‘horen zeggen’ hebben. Het is ook alweer 36 jaar geleden. Zij kennen alleen de beelden van juichende of huilende mensen in ronkende Trabantjes, gekleed in gebleekte denim, die de grens tussen Oost en West voor het eerst vrijelijk konden oversteken sinds 13 augustus 1961. De jaren daarvoor was dat de bewoners van de Ostzone, de door de Sovjet-Unie gecontroleerde zone van het na de Tweede Wereldoorlog door de geallieerde strijdkrachten verdeelde Duitsland, steeds moeilijker gemaakt. Tijdens die oorlog waren de westelijke strijdkrachten tegen wil en dank bondgenoot geworden met de Sovjet-Unie, onder leiding van Josef Stalin. Zodra die oorlog gewonnen was, brak de volgende oorlog uit: de Koude Oorlog.
Naarmate
de tijd verstreek na mei 1945, hoe duidelijker de verschillen tussen de
bezettingszones zoals die waren verdeeld, tussen de VS, Groot-Brittannië en
Frankrijk enerzijds en de Sovjet-Unie anderzijds, werden. Het naoorlogse
Duitsland leed onder gebrek aan van alles, de economie was ingestort en de
zwarte markt tierde welig. Om daar een einde aan te maken besloten de westerse
mogendheden om de Reichsmark, de munteenheid van nazi-Duitsland, te vervangen
door de D-mark. Daarmee konden ook de oorlogswinsten van zwarthandelaars
waardeloos gemaakt worden. Op 20 juni 1948 werd dat ingezet en stonden lange
rijen mensen voor de banken waar de nu waardeloze Reichsmarken konen worden
omgewisseld in D-marken.
Voor de Sovjet-Unie was dat aanleiding om in hun bezettingszone ook een eigen munt uit te brengen, de ‘Mark der DDR’, in de volksmond ‘Ostmark’ genoemd. Dat gebeurde slechts drie dagen na de invoering van de D-mark, op 23 juni 1948. De westerse mogendheden besloten daarop dat de Ostmark geen geldig betaalmiddel was in de westelijke zones. Dat was voor de Sovjet-Unie om alle toegangswegen tot West-Berlijn af te sluiten. Die stad lag immers midden in de door de Sovjets gecontroleerde zone en was, als hoofdstad, ook in 4 zones verdeeld. Vanaf dat moment konden de westelijke zones niet meer bevoorraad of bereikt worden via de weg, water of per trein. Tevens leverden de onder Sovjetcontrole staande energiecentrales geen stroom meer. Er dreigde honger en, naarmate de maanden verstreken, koude door gebrek aan kolen.
Hierdoor hadden de geallieerden drie keuzes: terugtrekking uit Berlijn en de stad overleveren aan de Sovjets, een gewelddadige doorbreking van de blokkade met het risico op een nieuwe oorlog of goederen door de lucht aan te voeren. Over het luchtruim boven de DDR hadden de Sovjets geen zeggenschap. Om dat te voorkomen werd er door de Britse en Amerikaanse vertegenwoordigers voor de laatste optie gekozen. Er werd op alle vliegvelden van West-Berlijn gevlogen, Amerikanen op Tempelhof, Britten op Gatow en de Fransen op Tegel. Tot 12 mei 1949, toen de blokkade wegens gebrek aan succes werd opgeheven, werden er 277.569 vluchten uitgevoerd waarbij miljoenen tonnen aan steenkool, levensmiddelen en bouwmaterialen werden aangevoerd. Op sommige momenten landde er elke 45 seconden een vliegtuig. Helaas gebeurden er bij zoveel vluchten ook ongelukken, die aan 78 mensen het leven kostten. Desondanks was dit een prestatie die niet alleen voor de West-Berlijners, maar voor heel West-Europa een voorbeeld was van wat er gezamenlijk tot stand kon worden gebracht!
Reacties
Een reactie posten