WOORD VAN DE WEEK: DE PATERNOSTER
Paternoster is een woord dat overduidelijk uit het Latijn komt en al eeuwen in onze taal aanwezig is. Dat het meerdere betekenissen heeft en heeft gehad, zal minder bekend zijn. Laten we die vandaag eens wat nader bekijken!
Om te beginnen zijn het de eerste woorden van het ‘Onze Vader’, dat ook wel als ‘onzevader’ wordt geschreven. Het is het gebed dat de discipelen van Jezus geleerd kregen. Het komt voor in de Bergrede, zoals die door de evangelist Mattheüs wordt beschreven en ook Lucas meldt het gebed bij een andere gelegenheid, zij het dat zijn versie iets korter is. De oudste overgeleverde versie is in het ‘Koiné-Grieks’, een variant van de Griekse taal die van de 3e eeuw voor Christus tot de 3e eeuw na Christus in het oostelijke Middellandsezeegebied werd gebruikt. Omdat het gebed in de loop der eeuwen vertaald en hertaald is, heeft inmiddels elk kerkgenootschap zijn eigen versie.
Aanvankelijk heette het gebed, naar de volgorde van de woorden in het Latijn, ‘Vaderons’. Pas in de 16e eeuw werd de aanhef aangepast aan het heersende spraakgebruik en werd het gebed ‘Onze Vader’ of gewoon ‘onzevader’ genoemd. In het Duits wordt het nog steeds ‘Vaterunser’ genoemd. In het Middelnederlands werd de aanduiding nog in het Latijn gedaan, getuige de attestatie uit 1236: ‘moten seggen ... .xxviij. pater noster. ende also menech aue maria’ oftewel ’wij moesten 28 onzevaders opzeggen en evenveel weesgegroetjes’. Daarnaast werd ook de rozenkrans, een gebedssnoer met kralen, waarbij de grote kralen voor een onzevader staan en de kleine voor een weesgegroetje, een paternoster genoemd. Na 1300 schreef men wel ‘in daer paternostre hingen’, ‘waar de rozenkransen hingen’.
Ook andere zaken die een cirkel vormden werden van de weeromstuit, of wellicht gekscherend, ‘paternoster’ genoemd. Zo komt in de Kiliaen, ons allereerste Nederlandse woordenboek uit 1599, de omschrijving ‘pater noster’ voor, in de betekenis van ‘duymijsers’: ‘sij sloegen de Paternoster’, waarschijnlijk een op duimschroeven lijkend martelwerktuig, waar later de handboeien uit voortkwamen. Niet prettig om aan te hebben, maar beter dan duimschroeven.
En hoewel bijna overal in ons land verdwenen, is de bekendste betekenis van ‘paternoster’ die van een lift. Het bijzondere van een paternosterlift is dat die niet stopt op een verdieping, maar voortdurend ronddraait. Vandaar de vergelijking met het kralensnoer van de rozenkrans. De voorkant is open en men moet op tijd in het tweepersoonshokje stappen. Menigeen was bang de bovenste verdieping te missen, uit angst over de kop te gaan op de terugweg. Dat is niet het geval. De lift blijft altijd rechtop en schuift door naar de andere kant. Voor mensen die slecht ter been zijn niet zo prettig. Ook de snelheid van ongeveer 30cm per seconde lag te laag voor toepassingen in steeds hogere gebouwen. Vandaar dat er steeds minder gebouwd werden. De meeste nog bestaande in ons land zijn stilgezet, er zijn nog een stuk of drie werkend te zien, maar uitsluitend op afspraak of bij bijzondere gelegenheden.
Tenslotte hebben we nog het paternosterboontje, een felgekleurd boontje waarvan kettingen worden geregen, vandaar waarschijnlijk de naam. Het is het giftigste plantje ter wereld. Het eten van zo'n kraal kan al dodelijk zijn, net als jezelf prikken met een naald als je een ketting aan het maken bent. Het gif, abrisine, is verwant aan ricine, een chemisch wapen. Geen ‘onzevader', maar ‘lieve hemel'!
Reacties
Een reactie posten